Bergen hebben iets mystieks. In de oude verhalen zijn de bergen de verblijfplaats van de goden en voorouders.
Op bergen zijn vaak kleine tempeltjes gebouwd. Via deze tempeltjes kan men in contact komen met de goden en voorouders op de berg.
Deze tempeltjes zijn zelf vaak ook weer in de vorm van een berg gebouwd en dus ook zo afgebeeld. Hierdoor is het soms moeilijk te onderscheiden of het batikornament een tempeltje of een berg betreft.
Bergen staan vaak niet alleen. Een grote berg wordt vaak omgeven door vier of acht bergen (het mancapat-patroon).
In batikpatronen wordt dit vaak afgebeeld door een hogere bergtop met links en rechts hiervan een lagere bergtop.
De hoogste berg staat voor de hemelberg, ook wel eens afgebeeld als poort of levensboom (Pohon Hayat). Deze poort geeft dan denkbeeldig toegang tot de wereld van de goden.
Bij de lagere bergen wordt soms een demoon of wachter afgebeeld die de wacht houdt over de poort.
De hemelberg wordt vaak versierd met garuda vleugels, die kracht uitstralen.
Boven de poort kan een (levens)boom staan, twee (katachtige) dieren en een hoofd van Kala, de god die het kwaad op een afstand moet houden.
Deze symboliek is ook terug te vinden bij de tempelingangen op Bali en in het Wayangspel. De katachtige dieren en het hoofd van Kala worden in de batikmotieven bijna altijd weggelaten.
De Meru symboliseert, van de vier basiselementen (aarde, water, lucht en vuur) de aarde. Een berg is groot, stevig en ook van een afstand goed te zien. De kleur zwart hoort bij de aarde.
De berg vertegenwoordigt eerlijkheid, rechtvaardigheid en vastberadenheid. Door vastberaden op je doel af te gaan en je wereldse verlangens te bedwingen zal je voorspoed en groei kennen.
Er zijn veel verschillende manieren waarop de Meru, een berg op batik wordt afgebeeld.